In de Vrij-Katholieke Kerk wordt het sacrament van de priesterwijding voorafgegaan door vijf lagere

wijdingen en de subdiaken- en diakenwijding.
Door de priesterwijding neemt de wijdeling de geestelijke taak op zich, zichzelf bewust in dienst te stellen van de mensheid. Om dit te kunnen doen krijgen hij of zij de beschikking over bijzondere vermogens. Een van deze vermogens is om energie te gebruiken die ter beschikking staat voor het werk van Christus’ kerk.
Deze energie wordt onttrokken uit het reservoir dat daar voor dat doel in stand wordt gehouden. Hij/zij krijgt bovendien het vermogen om brood en wijn te consecreren, te dopen, het Oliesel toe te dienen en de absolutie te verrichten.
Zie ook wijding tot priester
