Gnosis (γνῶσις) is het Griekse woord voor ‘kennis’. In de context van dit artikel is de essentie daarvan het verwerven van het inzicht in de oorsprong, huidige situatie en de bestemming van de mens. Het centrale thema is, dat de mens afkomstig is uit een goddelijke wereld en in zijn aardse situatie een goddelijke kern in zich heeft die afkomstig is uit die wereld. Die kern is verstrikt geraakt in de materie of in het kwaad in de stoffelijke wereld.
De eerste gnostische tekst die in een Koptische vertaling in het westen bekend werd was de Pistis Sophia, het enige manuscript van de omstreeks 1770 gevonden Codex Askewianes. Kort daarna werden in Egypte twee teksten gevonden die onderdeel waren van de Codex Brucianus. Eind negentiende eeuw werd de Berlijnse Codex gevonden. De drie gnostische teksten uit deze codex werden door een aantal oorzaken pas in 1955 gepubliceerd. De belangstelling voor de gnostiek kreeg een grote impuls toen in 1945 de Nag Hammadigeschriften werden gevonden. De vondst bestond uit dertien codices met in totaal eenenvijftig geschriften, waarvan er veertig tot op dat moment onbekend waren. Het grootste deel van die geschriften waren teksten uit de traditie van de gnostiek. In 1978 werd de Codex Tschacos gevonden, waarvan het Evangelie naar Judas de bekendste tekst is.
Alternatieve lezingen: de Nag Hammadi-geschriften
In de Heilige Mis op zondag wordt naast de canonieke bijbel ook gelezen uit de Nag Hammadi-geschriften.
De gebruikte teksten zijn geselecteerd uit het boek de Nag Hammadi-geschriften van J. Slavenburg en W.G. Glaudemans, uitgave 2005. Het betreft de integrale vertaling van alle teksten uit de Nag Hammadi Codices en de Berlijnse Codex.
Twee voorbeelden van lezingen:
Nieuwjaar
Uit de Nag Hammadi-geschriften, de Verhandeling over de Ziel (Codex II, Boek 6).
Nadat de ziel zich in al haar schoonheid had opgemaakt, verheugde ze zich weer in haar geliefde.
En ook Hij beminde haar en ze ontving van Hem de geest die levend maakt, zodat ze door Hem goede kinderen baarde, die door haar werden grootgebracht.
Want het grote, volkomen wonder van deze geboorte is, dat ze voortkomt uit deze bruiloft, die zich door de wil van de Vader heeft volmaakt.
Want het is gepast dat de ziel zichzelf vernieuwt en weer wordt wie ze vroeger was.
De ziel beweegt zich dan zelfstandig. En ze ontving het goddelijke wezen van de Vader, om weer nieuw te worden en daardoor teruggevoerd te worden naar de plaats waar ze vanaf de Oorsprong was.
Dat is de opstanding uit de geestelijke dood.
Dat is de verlossing uit gevangenschap.
Dat is het opstijgen naar de hemel.
Dat is de terugweg tot de Vader.
Pasen
Uit de Nag Hammadi-geschriften, de Verhandeling over de Opstanding (Codex I, Boek 4)
Brief van Valentinus aan Rheginus.
Welnu, Rheginus, de Zoon van God was eveneens de Zoon des mensen. Hij omvatte ze beiden, bezat zowel menselijkheid, als goddelijkheid, zodat hij enerzijds in zijn gedaante als Zoon van God de dood overwon, en anderzijds als Zoon des Mensen de terugkeer naar het pleroma bewerkstelligde.
De Verlosser heeft de dood teniet gedaan – hieromtrent behoor je niet meer onwetend te zijn – want hij legde de vergankelijke wereld terzij en verving die door een onvergankelijk eeuwig rijk (Eon). En hij is opgestaan, door het zichtbare te verteren door het onzichtbare, en wees ons zo de weg van onze onsterfelijkheid.
Eerder zou je moeten zeggen dat de wereld een illusie is, in plaats van de opstanding, die werkelijkheid is geworden door onze Heer, de Verlosser, Jezus de Christus.
Eens zullen de levenden sterven, maar hoezeer leven ze al in een illusie! Alles is aan verandering onderhevig. De wereld is een illusie – ik overdrijf niet.
Maar dit is niet de aard van de opstanding:
zij is de waarheid die vaststaat,
zij is de openbaring van wat is,
zij is de ontstijging aan de dingen van deze wereld en een overgang naar een nieuw bestaan, want het onvergankelijke daalt neer op het vergankelijke, en het licht stroomt neer op de duisternis en verteert die, en het pleroma vult de onvolkomenheid aan.
Dit zijn de symbolen en beelden van de opstanding.
Hij, de Christus is het die het goede tot stand brengt.
