VKVisie
Tijdschrift van de Vrij-Katholieke Kerk in Nederland

Vorige Home Boven Volgende

PLOTINOS OPENDE DE WEG NAAR GOD

Johan Pameijer

Er is maar één in zichzelf besloten God, de Al-Ene of de Goede. Door onbekende oorzaak straalt Hij de Geest uit, de drager van de goddelijke gedachten ofwel de Ideeën van Plato. De Geest op zijn beurt splitst zich uit in de individuele zielen, die met elkaar de Al-ziel vormen, waaruit ten slotte de rijkgeschakeerde vormenwereld van de Materie voortkomt. Omdat de materiële wereld van God komt kan zij niet slecht zijn, zoals vele gnostici menen, maar zij is wel de laagste en dichtste vorm waarin het goddelijke zich openbaart. Aldus de voorstelling die de Griekse filosoof Plotinos zich van de schepping maakte.

Vele Vrij -Katholieken zullen zich erin herkennen. Dat is niet zo verwonderlijk, want de beginselverklaring van de V.K.K. zegt, dat haar leer veel gemeen heeft met de Platonische en Neo-Platonische richting in de Christelijke traditie. Plotinos wordt beschouwd als de geestelijke vader van het Neoplatonisme in de filosofie.

Het Neoplatonisme is een fascinerende denkrichting. Geest, ziel en de stoffelijke wereld vormen de grondslagen van steeds grotere diversiteit. Hoewel de materie op zich niet slecht is heeft zij tot taak zich stapgewijs uit haar verwarrende veelheid te verheffen tot de bewustwording van de eenheid. God is de Al-Ene bron die wij moeten leren kennen door ons voortdurend bewust te zijn van zijn werkende aanwezigheid in de wereld.

Plotinos leefde constant in concentratie op het goddelijke. Behalve een groot leraar moet hij een intens levend mysticus zijn geweest. Ongetwijfeld was hij een wereldvreemde zonderling, maar zijn eerste biograaf Porphyrius roemt zijn zachtmoedigheid. Porphyrius kwam op zijn dertigste met Plotinos in aanraking en bracht zes jaar bij hem door tot zijn meester op 66-jarige leeftijd overleed. In die tijd leerde hij hem grondig kennen.

Aan Porphyrius is het te danken dat de 54 traktaten van Plotinos wereldkundig zijn gemaakt en onder de verzameltitel "Enneaden" nog heden ten dage worden bestudeerd. Op verzoek van Plotinos rangschikte en corrigeerde hij de traktaten en zorgde ervoor dat ze werden uitgegeven. De korte biografie van Plotinos, die Porphyrius schreef en die in de Nederlandse uitgave van de Enneaden is opgenomen, geeft zoveel bijzonderheden over de filosoof, dat we hem vrij goed leren kennen.

Bij zijn leerlingen was Plotinos zeer geliefd. Zijn mensenkennis wordt geroemd en als opvoeder verwierf hij faam. Talrijke moeders die hun einde voelden naderen brachten hun kinderen bij hem onder en hij voedde ze grondig op. Verder trad hij veelvuldig op als scheidsrechter bij geschillen en hoewel hij van politiek niets wilde weten had hij geen enkele vijand onder de politici. Kortom, Plotinos staat bekend als een voorbeeldig mens.

Geen beeld van een beeld
Zijn portret vertoont een bezonken uitdrukking, ingevallen wangen onder hoge jukbeenderen, rustig geopende ogen onder een hoog kalend voorhoofd, sierlijk omkranst door kort geknipt krulhaar. Een korte sik accentueert het wijsgerige karakter van zijn gelaat. Een gelaat dat we overigens kennen, dank zij de beeldhouwer Amelius, die hem dagenlang observeerde, zijn trekken in zijn geheugen prentte om thuis uit zijn hoofd de portretbuste in steen te hakken, die nu het enige portret van Plotinos is.

Zelf weigerde de filosoof te poseren. "Is het niet voldoende om het beeld waarmee de natuur ons heeft bekleed te dragen? Wilt u dat ik toestemming geef om een beeld te maken van dat beeld, dat langer zal blijven bestaan dan iets wat de moeite van het bekijken meer waard is." Plotinos weigerde toestemming om hem af te beelden, omdat, naar Porphyrius meent, hij zich leek te schamen om in een lichaam te leven.

Dat lichaam kwam in 204 na Christus ter wereld op Egyptisch grondgebied. Al vroeg begon hij filosofie te studeren in Alexandrië, maar vond niet eerder aansluiting bij enige denkrichting dan toen hij Ammonius Saccas ontmoette. Belangrijk voor het begrijpen van Plotinos is het om kennis te nemen van wat H.P. Blavatsky over deze leraar schrijft. Ammonius Saccas werd geboren uit arme Christelijke ouders, maar was begiftigd met een verheven, bijna goddelijke goedheid. Hij vereerde alles wat goed was in het Christendom. Toch brak hij al op jonge leeftijd met de kerk, omdat hij er niets in vond dat superieur was aan de oudere religies. Elf jaar lang schaarde Plotinus zich onder de leerlingen van Saccas en het mag duidelijk zijn dat diens invloed op het denken van de filosoof aanzienlijk was.

Een mislukte expeditie
In 244 verliet Plotinos zijn leraar om keizer Gordianus te vergezellen op een expeditie naar Perzië en India. In deze verre oosterse streken wilde Plotinus zich verdiepen in de wijsheid van Hindoeisme en Boeddhisme. Helaas kwam de expeditie niet verder dan Mesopotamië. In de delta van Euphraat en Tigris werd de keizer vermoord en kon Plotinos ternauwernood het vege lijf redden en naar Antiochië vluchten. Vandaar trok hij naar Rome, waar hij op zijn veertigste een filosofenschool stichtte.

Wat hij van Ammonius Saccas had geleerd beschouwde hij als een geheime leer. Hij verbond haar met het gedachtengoed van Plato in zoverre het over het 'hogere' handelde. De transcendentie van het hoogste beginsel, de wereld van het onstoffelijke en de onsterfelijkheid van de ziel hielden hem voortdurend bezig. Daarover gaan de 54 traktaten, waaraan hij op zijn 49ste begon te schrijven.

Leer der ideeën
Plato, de zeshonderd jaar eerder levende denker, had grote indruk op hem gemaakt door zijn Ideeënleer. Volgens Plato bestaan er twee werelden, die van de volmaakte vormende ideeën en de onvolmaakte afspiegeling daarvan. Iets dergelijks is te vinden in de beide scheppingsverhalen van Genesis. De zevendaagse schepping zou verband houden met de ideeën, terwijl de tien scheppingshandelingen van het tweede scheppingsverhaal de afspiegeling daarvan in de psychische wereld zou betreffen.

Hoewel Plotinos zich daar nooit over heeft uitgelaten past zijn leer over de Geest, die de Ziel emaneert, naadloos op deze uitleg van de beide scheppingsverhalen uit Genesis. Volgens Plotinos denkt de Geest. Dat moet dan de toestand zijn waarin de oorspronkelijke ideeën zich ontwikkelen, die in een later stadium in de Ziel en de daaruit voortvloeiende Materie vorm aannemen.

Verlies van vleugels
Plato beschreef het afdalen van de ziel naar onze wereld als een verlies van vleugels. Het verblijf in een aards lichaam is voor de ziel dus niet minder dan een verlies van oorspronkelijke vermogens en mogelijkheden, die door eigen inspanning weer teruggevonden moeten worden. Plotinos bevindt de ziel in lichamelijke gevangenschap, maar de ziel bezit het vermogen het lichaam weer te laten opstijgen zodat het werkelijk tot het instrument van de ziel wordt. Maar de mens zal zijn ware Zelf pas ontdekken wanneer hij zich voortdurend blijft richten op het hogere en zonder het lichaam te verwaarlozen er toch de betrekkelijkheid van inziet. Dat maakt begrijpelijk waarom Plotinos moeite had met het portretteren van zijn lichaam. Het tijdelijke huis zou een eeuwige waardering krijgen die het in zijn ogen zeker niet verdiende.

Bewustzijn
Plotinos was de eerste die over het bewustzijn nadacht. Bij Plato waren de Ideeën onbewuste goddelijke structuren zonder enige besef van zichzelf of anderen. Plotinos besefte heel goed dat het bewustzijn de mens het besef van goed en kwaad schenkt. Door het bewustzijn te introduceren schiep hij een ethisch begrip, dat nadien nooit meer in filosofische beschouwingen heeft ontbroken. Voor Plotinos sprak het vanzelf, dat de mens zich bewust uit de dualiteit van goed en kwaad moest verheffen teneinde steeds meer bewustzijn op hogere gebieden te verwerven en daardoor ook het echte mens-zijn te ontwikkelen.

Innerlijke groei was het motief van alle mysteriediensten in het oude Griekenland. Plotinos moet de inwijdingspraktijken gekend hebben, omdat de groei naar goddelijk weten niet alleen zijn leven beheerste, maar ook de grondslag was van zijn hele zijn filosofische systeem. Voor hem bestond het hoogste geluk uit het afleggen van al wat werelds is en door te leven naar de geest zich te verenigen met de Al-Ene, het goddelijke dat diep in elk wezen leeft.

Vele navolgers
Het kenmerk van een geniaal filosoof is zijn enorme invloed op de geestelijke ontwikkeling van de mensheid. Plotinos was bepaald geen eendagsvlieg. Het aantal van zijn navolgers is kolossaal en zijn invloed op het geestesleven is tot de huidige dag merkbaar, bijvoorbeeld in de Vrij-Katholieke Kerk, waar zijn Griekse gedachtengoed een dimensie toevoegt aan het Christelijke denken. Kerkvaders, mystici, filosofen alsmede esoterische scholen lieten zich inspireren door de wijze man met de open blik uit het derde eeuwse Rome. Een enigszins volledige opsomming zou de omvang van een boek vergen. Om een indruk te geven volgen hier enkele gedachten van grootheden uit de Christelijke geschiedenis, die het aroma van de schakel tussen de Griekse oudheid en de moderne tijd diep hebben opgesnoven.

Twee eeuwen na Plotinos trad Proclus als de strenge leider van de Atheense Academie in de voetsporen van Plotinos. Elke veelheid heeft deel aan de eenheid. Omdat de Ene zowel boven als buiten het Zijn bestaat is alles Een door deel te hebben aan de Ene, maar wat eenmaal Een is geworden is iets anders dan wat van nature Een was. Dit is een filosofische wijze van zeggen, dat de mens God in potentie is, hoewel hij toch nooit helemaal gelijk aan God zal worden.

Augustinus
In diezelfde periode raakte de latere kerkvader Aurelius Augustinus in een geestelijk isolement en hij werd daaruit bevrijd door het lezen van de Enneaden van Plotinos. Zijn afscheid van de gnostieke Manicheeën en zijn toetreden tot de Christelijke kerk markeren deze metamorfose. Het geestelijke is voor hem, evenals voor Plotinos, het enige ware tegenover het vergankelijke vleselijke omhulsel, dat hij door middel van een ascetische levenshouding tracht te temmen. Een ander markant voorbeeld uit die periode is de geheimzinnige Dionysius de Aeropagiet, wiens credo luidt: "God, de Ene, het wezen der goedheid, de alwijze en wijsmakende oergodheid heeft de gehele ordening der heilige dingen geschonken tot vergoddelijking van alle wezens."

Een kleine duizend jaar later bloeit de renaissance op in het sierlijke Florence en rondom de paleizen der Medici treffen we Marsilio Ficino aan, een tot veler verbeelding sprekend filosoof wiens Latijnse vertaling van het volledige werk van Plato en het mystieke Corpus Hermeticum hem nog altijd in dank wordt afgenomen. Hij stelde zich ten doel het Neoplatonisme en de Christelijke openbaring te verenigen.

De wereldziel is volgens hem het middelpunt van de hiërarchisch gestructureerde werkelijkheid. Denkbeweging en liefdesbegeerte ziet hij als de belangrijkste eigenschappen van de wereldziel, de anima mundi. In de ogen van Ficino is de menselijke ziel een tussenvorm van alle door God geschapen dingen. Hoewel de ziel gedeeltelijk naar het lichaam is gericht verkeert een ander deel in contemplatie en verbindt zich aldus met steeds hogere graden van de Waarheid totdat schouwing van God plaatsvindt.

Spinoza
Afgezien van bekende mystici als Ruusbroec, Giordano Bruno, Meister Eckhardt, Paracelsus en Thomas van Aquino, die geen van allen denkbaar zijn zonder de invloed van Plotinos en zijn Neoplatonische school, verklaart de zeventiende eeuwse Nederlandse filosoof Baruch Spinoza alles uit God. God is de grond van het bestaan en het wezen der dingen. Hoewel de scheppende en de geschapen natuur in God samenkomen wordt de wereld wel als de ontkenning van God beschouwd. De ideeën en de dingen die daaruit voortvloeien zijn volgens Spinoza zowel identiek als onderscheiden. In deze gedachten zijn de redeneringen van de Neo-Platonici duidelijk herkenbaar. De filosofie van grote Duitse denkers als Schiller, Goethe en Fichte dragen evenals de poëzie van de Engelse romantische dichters de sporen van Plotinos en de zijnen.

Teilhard de Chardin
Bijzonder duidelijk is de invloed van Plotinos herkenbaar in het werk van de veelzijdige Teilhard de Chardin, de jezuïet die tevens bekend is geworden als geoloog en paleontoloog. De toenemende complexiteit van het leven is volgens hem te danken aan een bewuste binnenkant, die de wereld opstuwt in een evolutionair proces, waar uiteindelijk de mens uit is voortgekomen. Maar bij de mens houdt het niet op. De opstijgende beweging van de mens zet zich door in een soort superbiologie. De eenmakende drang is zo sterk dat uiteindelijk het punt Omega wordt bereikt, dat is het brandpunt van krachten, de oerbron waarin de evolutie haar voltooiing bereikt.

Bij Teilhard is sprake van een innerlijke evolutie, een soort evolutie van de Geest die de vormen zodanig tot volmaaktheid opstuwt dat goddelijk bewustzijn zich kan gaan manifesteren.

Rozenkruizers, Vrijmetselaren, Theosofen en Antroposofen draaiden stuk voor stuk rond het thema eenheid, dat door geestelijke oefening, studie, meditatie en inwijdingsrituelen verworven kon worden. Deze esoterische organisaties stoelen allemaal op de Neoplatoonse wijsheid en leverden bovendien de zaden waaruit de moderne New Age-bewegingen konden opbloeien.

Het oude inwijdingsideaal van de Mysteriën, het verwerven van innerlijke kennis door gnosis en de geniale redeneerkunst van Plotinos en de zijnen treffen elkaar in de Christocentrische Vrij-Katholieke Kerk. De systemen van alle denkers die de revue zijn gepasseerd konden ontstaan dankzij hun geestelijke vrijheid. Terecht verwerpt de V.K.K. dogmatische kaders als de ketenen, waaraan de gelovigen zijn vastgeklonken. Telkens weer blijkt dat vrijheid van denken, ook langs de weg van traditioneel Christelijke symbolieken de mensen op het theosofische spoor van Plotinos en Proclos zet. Zij en niemand anders openden het bewustzijn voor de opstijging van de ziel naar de Al-Ene, in wiens handpalm de hele schepping verborgen is.

Noot:
Dit artikel werd samengesteld aan de hand van de Enneaden van Plotinos, Uitgeverij Ambo-Atheneum, Encyclopedie van de filosofie, van uitgeverij Tirion, De verbeelding van het denken, Uitgeverij Contact en Van Goor's encyclopedisch woordenboek der godsdiensten.