|
|
Een centrum van levend licht in de oceaan van
goddelijk bestaan
Frits Evelein De ruimte van de kerk is gedurende de liturgische vieringen een veld van intense lichtkrachten. De fysieke ruimte wordt op een bijzondere wijze doortrokken van de geestelijke ruimte waarin kosmische krachten een web van licht weven. Dit scheppende weefsel van licht in de kerkruimte is een aanzicht van een proces dat zich ook afspeelt in onszelf. Ons hartheiligdom - onze innerlijke tempel en scheppend centrum van de oneindige ruimte - is een aanhechtingspunt voor een weefsel van scheppend licht en leven.Vanuit dit centrum staan wij in voortdurend contact met het geheel. Zo is er een levende wisselwerking tussen onszelf en kosmische krachten. We kunnen hierbij denken aan krachten van de zon en de aarde, de lichtstromen uit het oosten, het westen, het noorden en het zuiden. De stralen van de goddelijke openbaring laten ons geestelijk wezen meetrillen. De Vrij-Katholieke Kerk benadrukt deze inwonende werkelijkheid in de mens. De diensten activeren deze functie en wij als mensen kunnen elke gelegenheid aangrijpe om actief contact te maken met deze inwonende kwaliteit door ons volledig daarin te verankeren. Ieder mens is een centrum van levend licht in de oceaan van goddelijk bestaan. Sinds mensenheugenis vieren mensen hun riten op heilige plaatsen. Deze heilige plaatsen vervullen, zo illustreert de grote godsdienstwetenschapper Mircea Eliade in zijn boek De mystiek van het alledaagse, de functie van sacrale ruimte die op het moment van de heilige handelingen "de universele ruimte" wordt. Deze transformatie van fysieke ruimte naar heilige ruimte - die een afspiegeling is van de grote kosmische orde - zien wij in heel veel tradities terug. Ook in de Vrij-Katholieke Kerk wordt dit aspect geaccentueerd. De ruimte van de kerk wordt al bij het aansteken van de kaarsen en verder in het verloop van de rituele handeling een sfeer van levend licht en geestelijke werkzaamheid. Daarbij wordt echter nog een stap verder gegaan door te stellen dat de mens zelf een heilige ruimte is. Voortdurend werken in hem geestelijke krachten en vindt een proces van transformatie plaats. De mens is zich daarvan veelal niet bewust is. Door het accentueren en symboliseren hiervan in de rituele handelingen worden enerzijds de krachten geactiveerd en anderzijds het menselijk bewustzijn gestimuleerd deze inwonende werkelijkheid te leren kennen. Het centrum van de geestelijke ruimte in de mens is het hart. Dit is de tempel van licht, het centrum van het eigen menselijke systeem. Wanneer we de mens als microkosmos zien, vanuit de hermetische leerstelling "zo boven zo beneden", kunnen we zeggen dat het geestelijke aspect van het hart het lichtcentrum is van het stelsel van de mens, zoals de zon het hart is van ons zonnestelsel. De Indiase Upanishaden openbaren ons dat in het hart van de mens het allerhoogste zetelt, vergelijkbaar met de christelijke mystiek die ons zegt dat wij "gods tempel zijn en de geest gods in ons woont". Het hart van de mens is de zetel van het allerhoogste, een centrum van zuiver leven en licht. Als de ogen van ziel hebben leren schouwen dat het centrum van haar eigen bestaan het centrum van leven van het goddelijk bestaan is, zoals treffend uitgedrukt in "de Vader en ik zijn Een" en "Ik ben Dat, Dat ben IK", stroomt voortdurend helende lichtkracht. Dan is de ruimte van het hart voortdurend de heilige en goddelijke ruimte waarin de transformatie van stof tot geest plaatsvindt. Enige tijd geleden is tijdens een workshop van de innerlijke scholing Gouden Licht, die in de Vrij-Katholieke kerkgemeente Den Haag wordt gehouden, dit gegeven als vertrekpunt genomen voor het ervaren van het eigen lichtcentrum. Hierbij stond het centrum van licht en leven in het hart in relatie tot de aarde, de zon en de ruimte in de vier windrichtingen centraal. Deze verankering in het eigen hartcentrum en het levende web van relaties naar de omringende ruimte vormt de basis van waaruit de invocatie aan het begin van elke dienst met de woorden "in de Naam van de Vader en de + Zoon en de Heilige Geest. Amen." gedaan kan worden. Weliswaar spreekt de celebrant deze woorden alleen uit, maar wanneer de aanwezigen vanuit dit bewustzijn actief meedoen is dit direct merkbaar. Zo ontstaat een web van levende verbindingen met het eigen hartheiligdom als centrum. Hier volgt een beschrijving van hoe deze afstemming kan worden gerealiseerd. Het licht in het hartheiligdom Het licht van de Grote Moeder Het licht van de Heer de Zon Het licht van het oosten Het licht van het zuiden Het licht van het westen Het licht van het noorden Je hebt je centrum gevestigd en de lichtkrachten ontvangen. Gebruik dit nu om een weefsel van levend licht te maken dat helpt om in de wereld de lichtkrachten te versterken en de mensen te helpen zich daarvan bewust te worden. Een levend centrum Maak nu contact met de oneindige ruimte van leven en licht en zie jezelf daarin als punt van licht. De krachten stromen naar binnen en vanuit je hartheiligdom weer naar buiten. Een centrum van transformatie, van het mysterie van leven en openbaring, een dynamisch punt in het kosmische weefsel van leven en vorm. "IK BEN, zuiver leven: een centrum van levend licht in de oceaan van goddelijk bestaan". Door ons eigen lichtcentrum te activeren resoneren we mee op de oneindige dynamiek van de scheppende krachten die daarin samenkomen. Zo staan wij in voortdurend contact met de scheppende en instandhoudende krachten van ons stelsel, zowel in het klein als in het groot. Het weefsel van de kosmische stralen in de ruimte Tijdens een bijeenkomst van Gouden Licht werd om de werkzaamheid van de zeven stralen te ervaren in de kerkruimte een kring langs de straalkruisen gemaakt. Bij alle straalkruisen was een vel papier opgehangen met daarop het bij elk straalkruis horende symbool, edelsteen, en voornaamste aspecten. Hiervoor is gebruik gemaakt van de prachtige uitwerking die Geoffrey Hodson geeft in zijn boek "De zeven mensentypen". Deze zijn: Bij deze werkvorm staan de deelnemers in een cirkel in de kerkruimte. In de Haagse kerk kan dat vanwege de ruimte. Omdat de mensen in de kring ieder op een verschillende plaats in de ruimte staan, kijken ze naar het straalkruis dat het dichtst bij hen is. Zij richten zich in alle rust op het symbool, de aspecten en nemen dit volledig in zich op. Zij ervaren dit symbool als levend licht, stralend in hun leven en proberen zo contact te krijgen met het scheppende aanzicht van deze straal. Vervolgens nemen zij de bijbehorende kwaliteit in zich op vanuit een concreet gezichtspunt. Hier volgt een mogelijke afstemming op een van de zeven stralen, in dit geval de vierde, "schoonheid":
Na zo in meditatief contact gestaan te hebben met een van de zeven aspecten, schuift de kring een aantal passen in de richting van de klok op onder het zingen van een lied. Bij een volgend straalaspect herhaalt deze aanschakeling en afstemming zich. Zo krijgt iedere deelnemer tijd en gelegenheid om zich volledig open te stellen voor de grote scheppende krachten die werkzaam zijn in de ruimte van de kerk, maar bovenal in de geestelijke ruimte van zijn eigen leven en lichaam. Het voelt als een mystieke eenwording, wanneer ieder vanuit zijn en haar eigen centrum contact maakt met de scheppende energieën van het grote geheel. Zo is het ook gedurende de H. Mis. Iedere aanwezige is een centrum van licht, verbonden met elkaar in een weefsel van levend licht. Ieder mens is een kelk, een graal, een heiligdom waarin het oneindige licht aanwezig is. Omdat we dit meestal niet begrijpen en ervaren, projecteren we dit buiten ons in de kerkruimte, straalkruisen, heilige voorwerpen en bouwwerken. De essentie daarvan echter is ons eigen hartheiligdom. Hierin vindt het grote mysterie van de transformatie en transsubstantiatie plaats. Er zijn zeer veel mystieke bronnen te vinden waarin dergelijke ervaringen worden bevestigd. Zo spreekt Barbara Ann Brennan in haar belangrijke werk "Bronnen van Licht" over de wezensster van de mens. Dit is een punt van zuiver leven en licht. Zij legt uit hoe een koord van levend licht ons verbindt met Moeder Aarde en Vader Zon. Bij de invocatie die wij uitspreken gloeit deze draad op en vormt zich tot een zuil van levend licht. Ook George Arundale schrijft in "Kundalini, een occulte ervaring" hoe in de H. Mis het kosmisch kundalini als een zuil van levend licht ontstaat door deze verbindingen. Beiden benadrukken dat ons eigen hartcentrum de tempel is waarin het licht zetelt dat dit contact maakt. Van der Stok schrijft in zijn werk "De hemelse machten achter het kerkelijk jaar" over de aartsengelen die als levend licht ons doorstralen en de kwaliteiten die stromen door het uitspansel en samenkomen in ons eigen geestelijke centrum. Alice Bailey neemt ons in een "Verhandeling over de zeven stralen" mee in de levende werkelijkheid van de scheppende stralen in de gehele openbaring en in onszelf. Ons hart is een punt van stralend licht waarin alles samenkomt en wij dit beantwoorden. Dit alles openbaart zich in onze diensten en in de wijze waarop wij in de Vrij-Katholieke Kerk de kerkruimte hebben ingericht. Alles met de bedoeling om wat veruiterlijkt is aan mysteriehandelingen te verinnerlijken en te laten worden tot mysterie werkelijkheid in ons. Zo kunnen wij dit op onze beurt weer uitzenden als lichtkrachten over de wereld die dit zo hard nodig heeft. Laten wij ons dagelijks zuiver en open afstemmen op de Grote Moeder, de Vader, de aartsengelen en de grote scheppende krachten in ons systeem. Laten wij onszelf zien als een punt van levend geestelijk bestaan, één met al wat is, en onze lichtkracht uitzenden over de wereld waarin wij leven. Laten we uit de grond van ons hart zeggen: "IK BEN, een centrum van levend licht in de oceaan van goddelijk bestaan".
|
|