|
|
Gelooft in het licht, opdat gij kinderen des
lichts moogt zijn (Joh.)
X Philip
Het is bijna midden oktober en van de
gebruikelijke veranderingen in de natuur is nog maar weinig zichtbaar. Hier en daar
bladeren, waar ongemerkt de verouderingen en beginnend afsterven al enigszins zichtbaar
worden.
Mijn agenda laat mij zien dat de sluitingsdatum van de kopij voor VKVisie snel nadert. Een onbestemd gevoel komt over mij, hoe een en ander weer zo goed mogelijk, en vooral in ontmoetende zin naar u toe, invulling te geven. Ik staar naar de stapel VKVisies op een van de boekenplanken boven mij, en zie in mijn verbeelding de vele kerstoverdenkingen aan mij voorbijtrekken. Wat daarna overbleef was, in alle eerlijkheid gesproken, gevoelens van leegte, ja van droogte Naarmate de tijd voortschrijdt wordt het mij meer en meer duidelijk dat wij van de Goddelijke Tijdloze Wijsheid niet één letter, laat staan één lettergreep kunnen bevatten, zo wij haar niet beproeven in ons gewone dagelijkse leven. Slechts naarmate wij stap voor stap iets van ons leven, zowel buiten als in ons volbrengen, ja vol-ledig maken, wordt de versluiering transparanter achter ons levensgeheim en wordt dit zichtbaarder gemaakt in ons hart, waar ons innerlijk leven zetelt, dat de werkelijkheid is van onze ziel. Zolang wij maar blijven denken dat wij weten en dat bijvoorbeeld onze kennis al heel wat betekent, zolang zijn wij geen open onzelfzuchtig naar de wereld gekeerd vat, dat iets van de Wijsheid Gods kan bevatten. Eerst als wij in alle ootmoed tot het ware besef komen, dat ons denkvermogen een orgaan is, dat uit onwetendheid werd geboren en niet in staat is het grote mysterie van het goddelijk denkvermogen te gronden, laat staan te doorgronden, kan de dan onderkende leegte, c.q. droogte in ons door de Goddelijke Levenswijsheidswateren besproeid worden. Onze povere kennis moet namelijk verlicht, doorlicht worden, door die vrouwelijk Goddelijke Wijsheidsvorm aller tijden die ons dan trede na trede voert binnen ware nederigheid. Zodat wij kunnen worden gelijk de zogenaamd eenvoudigen, de armen van geest. Dan opent zich de mogelijkheid om het Koninkrijk Gods, het Koninkrijk der Hemelen binnen in ons, in te gaan en worden wij bewustzijnsverruimend opgenomen binnen het Licht der Lichten, dat verlicht ieder mens komend in de wereld. Geen uiterlijke autoriteit, niet de schrift, noch het dogma kan ons zalig maken. Wij moeten het alles in onszelf ervaren en doorleven. Er bestaat namelijk niet slechts één, maar er bestaan meerdere werkelijkheden, waarvan de een steeds weer achter de ander schuilgaat en die wel degelijk zoveel verband met elkaar houden, dat zij niet zonder meer uit-een-vallen. "De waarheid is op aarde niet geheel thuis", zo verwoordde eertijds Pascal. Ze dwaalt tussen ons mensen rond, zonder herkend te worden. Men herkent haar echter alleen als de eerste wankele schrede gezet wordt op het pad van terugkeer. Dat in feite geen pad is, maar wel een verstilde heenwijzing die naar binnen voert. Zon terugkeer doet mij denken aan het klassieke epos van Homerus. Homerus Odyssee is het eeuwige symbool van de mens die huiswaarts tracht te keren. Uit alle macht tracht Odysseus, al zoekend, de thuishaven te bereiken, maar hij raakt echter in steeds nieuwe dwaaltochten verward. De nimf Calypso tracht hem bovendien door haar zoete verleidingskunsten van die terugkeer af te houden en hij moet dan ook haarscherp tussen Scylla en Charybdis zien heen te varen. Als hij bovendien de vruchten van de Loto-phagen eet, vergeet hij zijn terugkeer. Zij symboliseren het grote gevaar waaraan, in de jachtende consumptiemaatschappij waarin wij leven, tallozen ten offer vallen die, van louter bewondering voor al die bereikbare luxe, het meest waardevolle voor de menselijke ziel uit het oog verliezen. Niet meer streven naar zien met de ogen van de ziel. Met zijn wonderschoon versritme is Homerus epos het onvergankelijke heimweevolle lied van de huiswaarts kerende mens. De mens die tot het laatst toe van zijn ware einddoel wordt weggetrokken. De beproeving is dan ook m.i. de enige wijze waardoor wij onszelf beter kunnen leren kennen. Want wij moeten ons in volkomenheid ontdoen van bezittingen. Al die mentale bezittingen, die nog moeilijker zijn prijs te geven dan de vele bezittingen van de rijke jongeling. Het is soms moeilijk te begrijpen dat deze tegenwerkende krachten onze eigen schaduwzijden zijn, waarmee wij keer op keer geconfronteerd moeten worden, om ze als doorgangsfasen en innerlijke scholingswegen te zien. Laten wij er echter toch steeds weer diep van doordrongen blijven dat, ondanks alle negatieve indrukken die regelmatig tot ons komen in het buitengebeuren, het innerlijk bestuur der wereld nooit aflaat de mensheid, in haar duistere gang naar het ervaren van de innerlijke lichtkracht in zichzelf, bijsturend blijft begeleiden. In deze dagen rond Kerstmis wordt de aarde opnieuw doortrokken van een machtig bij voortduring in de mens gelegd spiritueel Komen, een Christusimpuls, die als een eeuwig in ons transformerende geboorte in ons hartheiligdom wordt gelegd. Om te denken met het hart en te voelen met het verstand. Opdat wij in verstilde ootmoed en verwondering ons wederom genadevol opgenomen weten in die diep op ons inwerkende Christus-Geboorte-Licht-Krachten, die ook ditmaal de ganse aarde zonder onderscheid, in erbarmen, liefdevol, al rechtzettend, trachten te bereiken. Dit innerlijke Licht, dat binnen het mysterie van de kerstnacht de wereld omhult, is het Licht van Licht, het waarachtige Licht, dat een ieder verlicht, komend in de wereld. Gelooft in het Licht, opdat gij kinderen des Lichts moogt zijn. Uw bisschop Philip
|
|