|
|
Twee krachten Tom Fokker In de kerk kunnen we veel verschillende krachten op de ene of andere wijze ervaren. We kennen allen de invloed van de zeven straalkruisen, maar er zijn twee zeer belangrijke krachten werkzaam die we ook kunnen waarnemen. Het zijn twee krachten die wat vorm betreft elkaars spiegelbeeld zijn en in het gebouw te vinden zijn. Ik ben uitgegaan van de omschrijving in de derde doelstelling van de Theosofische Vereniging: "Het onderzoeken van de onverklaarde wetten die in de natuur besloten liggen en van de geestelijke vermogens die in de mens sluimeren".Mijns inziens gaat het om krachten die zowel in de mens als in de natuur aanwezig zijn, maar die niet direct waarneembaar zijn. Hierdoor kost het moeite om er bewust mee te gaan werken. Om iets van de uitvoering van een rituaal te begrijpen, stel ik de volgende vragen:
De aanleiding voor deze studie was de bewegingen die gemaakt worden tijdens de wieroking van het altaar. Het uitvoeren van een ceremonie is niet alleen maar een uitbeelden van de ontwikkelingsweg van de mens door de ceremonie waar hij aan deelneemt, maar het is ook een ontwikkelingsproces van de ruimte waarin die ceremonie wordt uitgevoerd. Door er gezamenlijk mee bezig te zijn ontstaat er een bepaalde vorm, samengesteld uit verschillende energieën of krachten. Bij twee ceremoniële werkzaamheden, de Tafelronde en de Vrijmetselarij, gaat het om een ruimte waar een altaar in het midden staat en een viertal uitgesproken functies in de vier windstreken te vinden zijn. Dat altaar kan zowel rond, vierkant of driehoekig zijn. De vorm is afhankelijk van de soort ceremonie die uitgevoerd zal worden. In de ruimte van de Tafelronde wordt de grens van de ruimte bepaald door vier zetels met een bekleding in een speciale kleur die in een kring van stoelen staan, terwijl de ruimte bij de Vrijmetselarij begrensd wordt door twaalf tekens van de dierenriem. Dat zijn dezelfde tekens die ook verbonden zijn aan de 12 Ridders van Koning Arthur. Elk van deze tekens of ridders stelt een bepaald principe voor. In deze ritualen wordt daardoor een specifieke ruimte gevormd waarbinnen het ontwikkelingsproces zich zal kunnen gaan afspelen. Een aantal krachten, die nodig zijn om dat proces zich te laten voltrekken, wordt door een zeker aantal officianten weergegeven. De oriëntering van de tempels is gewoonlijk oost-west, dus worden de twee belangrijkste principes in het oosten van de tempel en bij het altaar gelegd. Gedurende het uitvoeringsproces van de ceremonie wordt volgens een bepaald rituaal het scheppingsproces uitgevoerd. Het is niet alleen een zichtbaar maken van dat proces, maar er wordt inderdaad in die afgezonderde ruimte een geestelijk bouwwerk opgericht. Zeer stoffelijk zouden de aan de rand van de ruimte geplaatste symbolen vergeleken kunnen worden met het hek dat een aannemer om de bouwplaats plaatst om ongestoord zijn werkzaamheden te kunnen verrichten. Datzelfde geldt ook als we met de krachten van de natuur een bouwwerk willen scheppen. Men werkt in die ruimte op het zielenniveau, en dat is iets dat men ongestoord moet kunnen doen. In grote lijnen is de vorm van de ceremoniële ruimte van de kerk iets anders. Er is een altaar, alleen dat staat in het oosten van de kerkruimte. Langs de wanden van de kerkruimte en in het midden zijn een zevental krachtbronnen opgehangen die een gelijkenis hebben met de zeven chakra's van de mens. Deze zeven krachtbronnen vinden hun vertegenwoordigers in de zeven kaarsen op het altaar en de zeven edelstenen in de altaarsteen. Op deze wijze vormen de zes krachten, die uit de centraal geplaatste kracht voortkomen, aan de wanden de grens waarbinnen het scheppingsproces zich kan voltrekken. Het is een scheppingsproces waar, door een samen-werking van mensen en engelen, uit de materie de volmaakte vorm zal ontstaan die voorgesteld wordt door het getransformeerde brood en wijn waardoor het hoogste principe in de schepping, het Lichaam en Bloed van onze Heer Christus, in symbolische zin kan ontstaan. Er is mij geleerd dat deze krachten aan de grens van de ceremoniële ruimte moeten zijn, maar op welke wijze kan ik voor mijzelf aannemelijk maken dat wat we uitvoeren ook zo gebeurt? Met andere woorden: zijn er verschillende krachten en op welke wijze zijn die waar-neembaar te maken op een wijze dat het ook zichtbaar voor een ander kan zijn. Een vraag die ook nog opkomt is of er een verschil is vast te stellen in werking van de krachten binnen en buiten de afgeschermde ruimte? Ik kan u geen helderziende waarnemingen of helder ontvangen woorden van mijzelf laten zien of horen, maar wel kan ik vertellen over energievormen die door beweging voor mij maar ook voor een ander waarneembaar worden. Het zijn bewegingen die een bepaalde richting hebben en een bepaalde intensiteit. De vraag doet zich voor: "Waarom beweegt het op een bepaalde wijze?" Het is mij duidelijker geworden ca. 10 jaar geleden in een workshop die ingeleid werd door iemand die veel van de werking van de wichelroede afwist. Zijn eerste geruststellende mededeling was dat maar twee procent van de mensen geen zichtbaar resultaat krijgen bij het gebruiken van de wichelroede. Deze inleider vertelde, dat de mijnwerkers in de bergen van Duitsland en Oostenrijk voor elk speciaal mineraal een houten wichelroede hadden van een bepaalde lengte, soms zelfs van een bepaalde boom. Het blijkt echter dat het geen verschil maakt welk materiaal je gebruikt omdat het door het trillingsgetal van de energiestraling van het mineraal of voorwerp gaat bewegen. Zo ook met de pendel. Ik heb getracht die verschillende draairichtingen te ontdekken in de opstelling van de verschillende voorwerpen in de kerk en van de kerkruimte zelf. Het is waarschijnlijk niet toevallig dat de kerken die gebouwd werden in de roccoco stijl kolommen hebben die spiraalsgewijs links- en rechtsom gedraaid zijn. Deze verschillende draairichtingen vallen duidelijk op als het altaar gewierookt wordt. Dat is aan de rechter buitenkant linksom en aan de linker buitenkant rechtsom. Terwijl als de stoffelijke gaven van de gemeente in de vorm van het Brood en de Wijn gewierookt worden dat driemaal rechtsom gedaan wordt na eerst driemaal een kruis getrokken te hebben over deze gaven. Het merkwaardige is dat als je de pendel rechts naast het altaarblad houdt, de draaiing linksom is, dus net als het wierookvat, maar dat die verandert in rechtsom als de pendel net binnen het altaarblad wordt gehouden. Hetzelfde gebeurt aan de linkerkant, maar dan andersom: buiten het blad is de beweging rechtsom en erbinnen linksom. Als je de pendel in het midden houdt, dan gebeurt er niets en trilt de pendel alsof hij niet weet wat hij zal doen. Het lijkt alsof de twee verschillende krachten dan in evenwicht of in harmonie zijn, alsof de ene kracht de andere in evenwicht houdt. De linkse draaiing rechts van het altaar, deed zich in het zuidelijke deel van de kerk ook voor zolang ik binnen de muren van de kerkruimte bleef, dus binnen de ruimte die was afgeschermd door de straalkruisen die aan de wanden hangen. Maar aan de andere kant van de muur veranderde de draairichting in rechtsom. Hetzelfde gebeurde aan de linkerkant van de kerkruimte toen ik binnen of buiten de beschermde muren bleef: binnen de muren was de richting in het noorden rechtsom en er buiten linksom. In het midden van de ruimte gebeurde er niets. Echter als je bij een van de twee straalkruisen, die op de middellijn in het oosten en het westen hangen ging staan, dan overheerste de draairichting van het kruis.
Dat de symbolen aan de muren van de kerk of van de tempel van de Vrijmetselarij inderdaad dezelfde functie hebben, heb ik ondervonden door dezelfde proef te doen bij een opgebouwde tempel. Binnen de muren, die beschermd of beïnvloed worden door de wezens die achter de tekens van de dierenriem staan, was de draaiing aan de zuidzijde binnen de tempel linksom en er buiten rechtsom, terwijl het aan de noordkant van de tempel tegenovergesteld was. In dit licht is het waarschijnlijk ook niet toevallig dat het altaar in de Tafelronde op een speciale wijze bewierookt wordt, namelijk met een snelle rechtsomgaande rondgaande beweging, waarbij de wieroker ook rechtsom loopt. Eventueel wordt op deze wijze de rechtsomgaande beweging weergegeven van de energie die uit de aarde bij het middenaltaar opstijgt. Nu is de meest interessante vraag wat we met deze verschillende draairichtingen kunnen doen. Mijn voorlopige verklaring is de volgende: Tijdens de ceremonie wordt getracht een harmonische samenwerking tot stand te brengen tussen de twee belangrijkste krachten die er in de schepping zijn, de levengevende en de vormgevende krachten; de schepping die het resultaat is van twee tegengestelde doch complementaire krachten, die door een harmonische samenhang een nieuwe levensvorm kunnen laten ontstaan. Het zijn de krachten die van boven of uit de hemel komen en de krachten die van beneden uit de aarde komen. Ze worden wel genoemd: de geestelijke en de aardse krachten of de krachten van de vader en de moeder, of de levengevende krachten en de vormgevende krachten. Er wordt in de verschillende religieuze verhalen meestal gesproken over de strijd tussen de goede en de kwade krachten, waarbij sterk de nadruk gelegd wordt op het woord 'kwaad'. Het laten ontstaan van de volmaakte schepping ligt ten grondslag aan elk ritueel. Niets is alleen maar slecht of alleen maar goed. Beiden zijn juist nodig om te komen tot groei, tot groei naar volmaaktheid. In het scheppingsverhaal dat bij de Dogon, een zeer oud negervolk uit Noord-Afrika, ontstaat de schepping doordat God twee tweelingen schiep, elk bestaande uit een jongen en een meisje. Het ene tweetal wordt naar de aarde gezonden en het andere blijft in de hemel. Dat viertal wordt ook wel genoemd de Vader en de Moeder en de Zoon en de Dochter. Ik vraag mij af of het verhaal van de vier Heemskinderen ook niet een symbolische vertaling is van dezelfde vier krachten. De levengevende of geestelijke kracht kan gezien worden als een rechtsomgaande beweging en de vormgevende of stoffelijke kracht als een linksomgaande beweging. Hierbij moet er rekening mee gehouden worden of wij van bovenaf of onderaf zo'n beweging vaststellen. Als ik dit betrek op wat ik als beweging heb gevonden binnen de muren van de kerkruimte of daarbuiten, dan meen ik dat normaal de levengevende geestelijke krachten ten zuiden van het kerkgebouw te vinden zijn als de rechtsomgaande beweging, maar dat deze van richting verandert als we in de kerkruimte zijn. Als we van de buitenwereld naar de kerk gaan, dan kunnen we deze weg ook zien als het gaan in ons eigen lichaam naar de geestelijke of zielenwereld, om daarbinnen de goddelijke levengevende kern te vinden. Als we van de ene wereld naar de andere gaan dan zijn de bewegingen spiegelbeeldig. De buitenwereld is de aardse of stoffelijke wereld waar zowel de geestelijke als de aardse krachten aanwezig zijn. Gaan we de kerkruimte binnen dan zullen we eerst te maken krijgen met de ziel van de aarde, dus de krachten van de aarde. Daarom is de beweging aan de zuidzijde niet meer rechts- maar linksom, omdat we er bovenop kijken. Maar zouden we vanaf de grond naar die beweging kijken dan is het wel degelijk de geestelijke rechts-omgaande beweging maar nu van de aarde. Hetzelfde geldt voor de noordzijde. Het Noorden wordt beschouwd als de plaats waar krachten het meest samengetrokken zijn. Dus het meest stoffelijke. Buiten de kerk is de beweging linksom, maar binnen de kerk is het rechtsom. De kerkvloer is zo een duidelijke weergave van de twee verschillende krachten die vanuit de aarde naar boven stromen met in het midden, dus op de west-oost lijn een neutrale, harmonische of sacrale lijn. Dat is de lijn die we moeten gaan om het altaar te kunnen betreden om in contact te komen met de God in ons. We kunnen die weg pas gaan als we eerst gedoopt en daarna gevormd zijn, of de stoffelijke kant en de geestelijke kant van onszelf bewust zijn geworden. Het is ook de lijn die het eerst gemaakt wordt als we een kerk in stoffelijk zin zouden willen bouwen. De grenzen van de ruimte of de randen van het altaar zijn te beschouwen als een lens die de energie ontvangt en na passeren van het oppervlak het aan de andere kant als een tegengestelde kracht doorgeeft. In de kerk zien we in het oosten het altaar. Op het altaarblad kunnen we het krachtenspel waarnemen dat ontstaat door de hemelse of geestelijke krachten. We zien dat buiten het blad aan de zuidzijde of de rechterkant de beweging linksom is, maar binnen het altaarblad rechtsom. Aan de noordzijde is het precies andersom. Een tweede proef die ik gedaan heb is door drie glazen vaasjes met water op het altaar te plaatsen. Eén aan de linker kant, één aan de rechter en één in het midden. De werking van het altaar is zo sterk dat het water, na daar een paar dagen gestaan te hebben, de draairichting van de specifieke plaats van het altaar had aangenomen. De energie die uit het vaasje kwam, had echter een kegelvorm die naar boven toe afnam. Het vaasje was ca. 12 cm. hoog en op ca. 35 cm. van het altaarblad stond de pendel stil om op een hogere afstand over te gaan in een tegengestelde beweging. Door weer iets hoger te gaan veranderde de richting weer, dit herhaalde zich totdat ik niet verder kon reiken omdat mijn arm te kort was. Uit het vaasje kwam dus een energievorm die van opzij bekeken op een golfbeweging leek met buiken en knopen. De energie heeft een middelpunt zoekend of middelpunt vliedende beweging die afwisselend links- of rechtsomdraait. Het is dan ook niet voor niets dat het wijwater dat wij voor de reiniging van de mens of andere ruimten maken, gemaakt wordt op de neutrale lijn midden op het altaar waar de krachten in evenwicht zijn. Tijdens het ritueel van de Heilige Mis wordt de stoffelijke materie getransformeerd tot zijn geestelijke vorm door het samengaan van de aardse en de hemelse krachten. Het altaarblad is zo een weergave van de hemelse of geestelijke krachten die neerdalen naar de aarde die verzinnebeeld wordt door de vloer van de kerkruimte. Zo worden de kerkvloer en het altaarblad een symbool voor de twee krachten in de schepping die elkaar op twee verschillende wijzen in harmonie ontmoeten op het altaar, en weergegeven door de kelk en de pateen op het altaar. Het altaar wordt wel gezien als de oven van de alchemist waar het ruwe materiaal door vuur gereinigd wordt opdat het symbolische goud overblijft. Die vuuroven wordt door de priester gemaakt door met het wierookvat drie kruisen en drie cirkels om en over de kelk en de pateen te tekenen waarbinnen het brood en de wijn aanwezig zijn als twee complementaire vormen van de stoffelijke aarde. Door de samenwerking van de mensen met elkaar en in samenwerking met de wezens die door de verschillende symbolen worden weergegeven vindt de transformatie plaats tot de volmaakste vorm die de mens op aarde kan maken om daarna een ieder in deze vorm te laten delen. In ceremonieel werk zijn we dus duidelijk bezig om de krachten die er in de schepping zijn samen te brengen om ze daarna weer uit te delen aan de wereld buiten de kerk of de ceremoniële ruimte. |
|