|
|
Geestelijke visie, de scheppende Frits Evelein In alle vormen van religie, mystieke en esoterische tradities wordt via symbolen en verhalen met het beeldend vermogen van de mens gewerkt en wordt de betekenis ervan volop onderkend. Maar ook in de psychologie wordt er momenteel veel aandacht aan besteed. Het besef leeft dat verbeelding een essentieel vermogen van het complexe menselijke bewustzijn is. Het is een belangrijk aspect van de menselijke creativiteit en draagt in hoge mate bij tot het ontdekken van oplossingen, vinden van samenhang en het leggen van constructieve verbindingen. Wanneer de verbeelding verankerd wordt in ontvangende wijsheid en de scheppende kracht van geestelijk intellect wordt het geestelijke visie. Dan wordt het leven in alles geschouwd en kunnen de verbindingen groeien tussen persoonlijkheid, ziel en geest. NB: Tijdens het kerkcongres zal de auteur een workshop verzorgen rondom dit thema. Heel indringend staat mij één van de deelnemers aan een workshop over de innerlijke zijde van het kerkelijk ritueel voor de geest. Wat er uiterlijk gebeurde was op zich niet zo bijzonder maar de innerlijke werking des te meer: Voorzichtig, vol respect wordt het licht van de godslamp overgenomen op de kaarsenaansteker. De vlam licht op met een blauwe gloed in de kern. Geleidelijk gaat deze over in een gouden glans. Vuur is iets wonderlijks, het raakt het mysterie van het vuur van de 'mysterievlam' dat achter de sluiers van openbaring 'is'. Steeds ijler verspreidt het licht zich in de ruimte. De treden naar het altaar worden voorzichtig bestegen. De langzame tred benadrukt het streven omhoog, het bestijgen van de innerlijke berg van geestelijk bestaan. Elke van de drie treden opent het gevoel van verinnerlijking, van verheffing en van overgave. Er volgt een moment van stilte om de innerlijke band met de geestelijke wereld te maken. Dan wordt de kaars van de tweede straal aangestoken. De kaars neemt het gouden licht over en opent de poort waarvan zij het symbool is. De muur wijkt, de ruimte opent zich en wordt deel van een veel grotere ruimte. Er komt een geheel ander subtieler licht. Het is een gloed vervuld met sluiers van zachte tinten, weldadige rust verbonden aan wonderlijke innerlijke klanken die zich met het licht door de ruimte verspreidt. Het spel van licht, kleur, beweging en klank snelt door de ruimte van het kerkgebouw en raakt alles daarin aan. De straalkaarsen reflecteren de liefde-wijsheidskracht en stemmen de uiterlijk ruimte af op het innerlijke spel van wijsheidskracht. De wonderlijke liefde en kracht van engelen, beschermers, genezers en bouwers stort zich uit in het zo ontstane kanaal... Dit is een klein deel van een innerlijk beeld dat opkwam bij het zien van dit gemeentelid dat na jarenlang deelnemen aan de mis voor het eerst op het altaar een kaars aanstak. De eenvoudige handeling werd in de levende ervaring een daad van scheppende kracht waarin subtiele verbindingen werden gelegd tussen de uiterlijke en innerlijke wereld. Zo werkt geestelijke visie. Het brengt levenskracht in uiterlijke handeling. Deze schijnbare simpele handeling van het aansteken van een kaars vormt een van de zovele aspecten van het kerkelijk werk die diep doortrokken zijn van innerlijk leven. Veelal ontgaat ons dit. Dat is jammer, want daardoor blijft veel van de innerlijke werking onbewust en misschien zelfs wel onbenut. Ook al lezen we nog zoveel over de occulte kanten van het ritueel, ook al krijgen we nog zo veel inzichten aangereikt en weten we precies hoe alles samenhangt, de verbindingen gaan pas echt gloeien als ze vervuld worden met "levenskracht". Laten we een ander voorbeeld nemen. Bij het confiteor spreken we gezamenlijk een tekst waarin we onze eigen innerlijke natuur beschrijven. Vervolgens spreekt de priester een zegen en de absolutie uit. Wanneer we dit vanuit geestelijke visie benaderen kan er bijvoorbeeld het volgende innerlijke beeld ontstaan: We staan op een top van een berg. Om ons heen zien we een weidse natuur van bossen, meren, bergen. Een gevoel van enorme grootsheid ligt besloten in het gehele tafereel. We voelen onze voeten op de grond van de berg, stevig verankerd in de dragende kracht van de Grote Moeder die zich uitdrukt in de aarde. Diepe geborgenheid straalt door in alles. De ijle lucht reikt zo ver als het oog kan zien, oneindig wijkt de horizon. Geestelijke vrijheid leeft diep in alles. Met uitgestrekte armen richten wij ons tot de zon. Het gouden licht van de zon gloeit diep in ons hart. Het is de warme gloed van onze "gouden mens" onze innerlijke eeuwige mens. Wij voelen de gloed van onze zielenmens door ons hele lichaam stromen en elke vezel en cel doorstralen. Onze aura raakt vervuld van de warmte en gloed van onze zielenmens en zet steeds verder uit. We nemen het gehele beeld diep in ons op en omvatten de natuur vanuit ons innerlijke gouden wezen. We zijn één met het leven in alles. In alles wat wij in ons leven doen, denken, willen en voelen blijft deze erkenning als een lichtende gloed leven...In dit beeld wordt de kern van het confiteor weergegeven. De kracht van het beeld genereert ontvankelijkheid maar ook energie die door de aura van de persoonlijkheid stroomt en deze afstemt op de "gouden zielenmens" die van een meer geestelijke aard is. In en door het beeld wordt levenskracht losgemaakt en gericht op ontvankelijkheid, vervuldheid van eeuwig licht, 'een vlekkeloze spiegel van de macht' van het goddelijke leven in alles. De absolutie is, in de kern genomen, het afstemmen van onze persoonlijkheid op onze eigen innerlijke zielenmens. Voor een moment wordt door de zegen en de absolutie de geestelijke grondtoon van ons eigen leven geactiveerd in ons stoffelijke bestaan. Door daar enerzijds open voor te zijn en toch ook actief in mee te gaan wordt de werking hiervan vergroot en geïntensiveerd. Er zijn heel wat woorden nodig om de hierboven gegeven beschrijving op papier te zetten. In ons bewustzijn echter ontstaat een dergelijk beeld in een fractie van een moment. Zeker als we enige ervaring hebben opgedaan met geestelijke visie kan de ontvankelijkheid en scheppende kracht direct geactiveerd worden. Het belang hiervan is dat gelijk met een levend beeld de innerlijke verbinding waar het in het confiteor om gaat ontstaat. Zo wordt het meedoen aan de mis een zeer actief proces van enerzijds een ontvankelijke houding en anderzijds een scheppende energie in het leggen van verbindingen. In het werk van Alice Bailey wordt uitvoerig ingegaan op een wet die als volgt luidt: "energie volgt gedachte en het oog richt de energie". Eenvoudig gesteld wordt hiermee bedoeld dat ons denkvermogen en ons bewustzijn energie in beweging zetten en ons innerlijk oog de richting bepaalt waarin de energie werkzaam wordt. De kwaliteit van de gegenereerde energie is afhankelijk van de kwaliteit van ons denken. Een vergeestelijkt beeld gericht op een intentie van samenhang, harmonie, genezing, afstemming kan gerekend worden tot een hoogwaardige en kwalitatieve gedachte. Beelden vol levenskracht, licht, kleur, vuur en ontplooiing beantwoorden daar ook aan. Veel van de grote zieners zoals Leadbeater, Bailey, Hodson en Van der Stok onderstrepen dit. Wanneer dergelijke kwalitatieve gedachten vaak worden opgeroepen of volgehouden neemt de kwaliteit van de geestelijke energie toe. Het richten van de energie is een volgende stap. Hiermee wordt aangegeven dat de kracht van het projecteren van een beeld van immense betekenis en belang is in het richten van de energie. Door met het innerlijk oog een doel te "zien" waaraan deze energie wordt gekoppeld, wordt op de innerlijke gebieden een verbinding gelegd. Laten we dit wat verduidelijken aan de hand van een voorbeeld. De priester zegt meerdere malen gedurende de dienst "De Heer zij met u" en de gemeente antwoord "en met uw geest". Bij het uitspreken van deze woorden "ziet" de priester de gemeente in hun ziele aard. De mensen zijn gouden mensen doorstraald met het licht van het inwonende gouden licht, de kracht van het Christusleven in ieder. Hij strekt zijn armen uit naar de gemeente. Zijn armen zijn als grote vleugels van licht die geheel om de gemeente en ruimte waarin gewerkt heengaan. Hij neemt alle mensen op in zijn priesterlijke aanschakeling. Hij raakt de zielenmens in alle aanwezigen aan. Deze licht op. Hierdoor wordt de geestelijke toon van de dienst versterkt. Terwijl de gemeente zegt "en met uw geest" vouwt hij zijn armen samen en neemt de liefde, toewijding en wijsheidskrachten van de gemeente in ontvangst. Dit is de gemeenschappelijke overgave in dienst van het allerhoogste. Wanneer zowel priester als gemeente dit vanuit geestelijke visie verrichten, ontstaat er een immense wisselwerking. Zo wordt een traditionele clausule tot een levende stroom van leven, toewijding en kracht. Het werken met beelden heeft belangrijke voordelen. In de eerste plaats leren en onthouden we door beelden en associaties te gebruiken, sneller. Ook kunnen moeilijke zaken heel eenvoudig weergegeven worden. Door het gebruik van een beeld is het mogelijk om complexe begrippen in een samenhangend kader te plaatsen en de onderlinge functies te begrijpen. Daarbij is het mogelijk om door een eerder gemaakt beeld te veranderen het kader te vervangen door een ander. In uiteenlopende takken van psychologie wordt veel gewerkt met deze aanpak die wel 'herkaderen' wordt genoemd. Een tweede functie van het gebruik van beelden is de werking als anker van het waakbewustzijn in het zielen- of hoger bewustzijn. Het is mogelijk om via levende en bezielde beelden het 'stoffelijke denken' ontvankelijk te maken voor het geestelijke. Het gebruik van bewustzijnsankers kennen we uit de yoga en meditatie traditie. In feite is onze mis er volledig van doortrokken. Hierdoor bouwen we vanuit ons persoonlijk bewustzijn de innerlijke brug naar onze zielenmens. Het is de bewustzijnsbrug die als het ware vanuit de stof zich opheft in de geestelijke wereld. Het bouwen van deze verbinding door middel van bewustzijnsankers wordt ook wel het proces van anthakarana genoemd. Een derde functie van beelden is het afleiden van het waakbewustzijn van z'n stoffelijke routines. Dit wordt ook wel 'incubatie' genoemd. Doordat het bewustzijn zich geheel richt op iets in een beeld, ontstaat er een creatieve ruimte. De denkkracht wordt gericht op een punt en daar bijeengehouden. Zo is er minder ruis in ons denken waardoor inzichten, creatieve oplossingen bij ons kunnen binnen vallen. Ze liggen er al, maar komen niet door vanwege de ruis die wij vaak zelf veroorzaken in ons denken. Zoveel mensen zoveel manieren om beelden te maken. De ene mens ziet concrete beelden, de ander ziet licht en kleur en een derde ziet abstracte bewegings- en energiepatronen etc. De mate waarin en de manier waarop wij omgaan met beelden is sterk afhankelijk van onze stijl van denken. Ook wordt er gesproken over verschillen tussen mannen en vrouwen in hun manier van gebruik van verbeelding waarbij het lijkt dat vrouwen een sterkere intuïtieve en mannen een meer rationele inslag bij het omgaan met beelden hebben. In de cognitieve psychologie wordt hiernaar volop onderzoek gedaan. Ondanks al deze verschillen blijft het belang van het werken met beelden echter onomstreden. Sterker nog, het wordt steeds meer toegepast in onderwijs, uiteenlopende vormen van therapie, wetenschap en natuurlijk religie. Al deze verschillen onderstrepen de onvoorstelbare rijkdom van de menselijke natuur. Toch is in al die verscheidenheid wel enige lijn aan te brengen. Ongebreidelde verbeelding loopt het gevaar te leiden tot zweven. Daarom is het van belang om op verschillende manieren om te gaan met verbeelden. Van der Stok gaf in dit opzicht een belangrijke aanwijzing. "Ik wil niet dat jullie psychische vermogens ontwikkelen zoals helderziendheid in de gewone zin van het woord. Ik wil dat jullie zelf op een veel grootsere wijze leren kijken en het vermogen verwerven van "visie".
Geleidelijk zal de kracht van visie zich in je op een veilige manier ontwikkelen. Wees kritisch en tegelijkertijd constructief en geef denkbeelden een reële kans. Vraag je altijd, altijd af: waar leidt dit mij toe?" Wat Van der Stok hier aanbeveelt is het hanteren van beelden vanuit levenskracht en ze koppelen aan ons geestelijk intellect via studie en onderzoek. Heel belangrijk is de vraag waartoe een beeld leidt. Wat is de functie en het effect van mijn innerlijke voorstelling. In het evenwichtig omgaan met verbeelding kan dan ook gesproken worden van een opbouw vanuit drie aspecten. Deze zijn beeld, functie en kennis. In het beeld leren wij omgaan met ons scheppend bewustzijn. In het onderzoeken van de functie van beelden richten wij ons op het leven in alles en schouwen de samenhang en onderlinge functionaliteit die in alles wat bestaat op wonderlijke wijze tot uitdrukking komt. In kennis onderzoeken wij onze eigen bewustzijnsproducten kritisch vanuit verschillende richtingen zoals religie, meditatie en de waarnemingen van grote helderzienden die getoond hebben betrouwbaar te zijn. Door geestelijke visie activeren wij ons innerlijk groeiproces. Enerzijds laten we in ons waakbewustzijn de ontvankelijkheid voor het innerlijk weten dat al in ons is toenemen. We halen de ruis die ons denken produceert een beetje weg. Anderzijds leggen we verbindingen naar onze zielenaard en naar het leven dat in alles aanwezig is. Het resultaat hiervan is een geleidelijke transformatie van ons bewustzijn. Geestelijke visie is een scheppende en bevrijdende kracht die in ieder mens leeft. |
|